AGFA HE/001132 User Manual Page 12

  • Download
  • Add to my manuals
  • Print
  • Page
    / 233
  • Table of contents
  • BOOKMARKS
  • Rated. / 5. Based on customer reviews
Page view 11
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 2.12_00195_00001 Toelichtingsnota (tekst)
Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen 12/233
Stap 1: hypothese
In de eerste stap wordt de inhoudelijke basis voor de afbakeningslijn, de deelplannen en de mogelijke
uitvoeringsprojecten gelegd door de uitwerking van een ruimtelijke visie op het stedelijk gebied als geheel.
Als aanzet hiervoor gebeurt een gerichte analyse naar de bestaande ruimtelijke structuur van de stedelijke
ruimte. De structuurbepalende elementen van de stedelijke ruimte worden in beeld gebracht evenals de
potenties en de kwaliteiten die deze elementen in functie van de stedelijke ontwikkeling hebben. Daar-
naast wordt een analyse van de structuurbepalende elementen van de natuurlijke, de agrarische en de land-
schappelijke structuur in de omgeving van de stedelijke ruimte uitgevoerd. De gewenste ruimtelijke struc-
tuur bevat de belangrijkste elementen van de ruimtelijke ontwikkeling die men voor het stedelijk gebied
voor ogen heeft, welke gebieden men kan opnemen en welk bestuursniveau welke acties onderneemt.
De hypothese van afbakening dient om de ruimtelijke opties van de Vlaamse overheid inzake de stedelijke
ontwikkeling en de daaruit volgende afbakeningslijn en deelplannen vast te leggen. De hypothese is dan
ook geen verordenend plan en kan niet worden gebruikt om stedenbouwkundige vergunningen te weige-
ren. De hypothese kan wel worden gebruikt als een informatief document dat de planningsprocessen op
gemeentelijk en provinciaal niveau kan sturen als er nog geen gewestelijk RUP is goedgekeurd.
Stap 2: gewestelijk RUP
Het vastleggen van de afbakeningslijn gebeurt in het verordenend afbakeningsplan, respectievelijk het
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het stedelijk gebied. In het ruimtelijk uitvoeringsplan hoeven
aan het stedenbouwkundig voorschrift “stedelijk gebied” niet veel bepalingen te worden gekoppeld: door
de aflijning “stedelijk gebied” worden de inhoudelijke bepalingen van het ruimtelijk structuurplan Vlaan-
deren op de afgebakende ruimte van toepassing. Sectorale wetgeving kan ontwikkeld worden om het ste-
delijk gebiedsbeleid in te vullen. Gelet op de interpretatiemoeilijkheden en de onduidelijkheden die de
gewestplanbestemmingen met zich meebrachten omdat ze op een topografische kaart op schaal 1/10.000
werden ingetekend los van perceelsgrenzen, wordt de afbakeningslijn voor een stedelijk gebied op per-
ceelsniveau vastgelegd. Daarbij wordt rekening gehouden met het feitelijk gebruik van de percelen. De
afbakeningslijn is daardoor juridisch duidelijk en leidt niet tot discussies over het al dan niet behoren van
percelen tot een stedelijk gebied.
De afbakeningslijn op zich wijzigt de bestaande bestemmings- en inrichtingsvoorschriften niet. De be-
staande voorschriften kunnen gewijzigd worden door voorschriften van het afbakeningsRUP zelf of door
voorschriften in nieuwe gewestelijke, provinciale of gemeentelijke RUP’s of BPA’s. De uitvoeringsplan-
nen en de ruimtelijke structuurplannen die handelen over gebieden binnen de grenslijn, dienen echter
rekening te houden met de ontwikkelingsperspectieven voor stedelijke gebieden conform het Ruimtelijk
Structuurplan Vlaanderen. Het bestemmingsvoorschrift ‘stedelijk gebied’ heeft aldus geen rechtstreekse
impact op het vergunningenbeleid maar wel op het ruimtelijke planningsbeleid: de uitvoeringsplannen en
de ruimtelijke structuurplannen.
De deelplannen voorzien de ordening van de gebieden die bijdragen tot een stedelijk beleid en die de ge-
wenste ruimtelijke structuur voor het stedelijk gebied helpen verwezenlijken. Het betreft o.a. stedelijke
woongebieden, woonreservegebieden, regionale bedrijventerreinen, bedrijventerreinen voor kantoorachti-
gen, stationsomgevingen, stedelijke natuurelementen, randstedelijke groengebieden, etc. Per deelplan wor-
den de voorschriften inzake bestemming, inrichting en/of beheer vastgelegd. De deelplannen hebben een
verordenend karakter en hebben een rechtstreekse impact op het vergunningenbeleid.
Uitvoering van het stedelijk beleid
Net zoals bij een ruimtelijk structuurplan kunnen concrete projecten reeds sneller tot uitvoering worden
gebracht. Men hoeft niet te wachten op de voltooiing van het gehele proces. Voorwaarde is dat deze pro-
jecten bijdragen tot een stedelijk beleid en kaderen binnen de visie voor het stedelijk gebied. Hierdoor
wordt de discussie rond de afbakening minder abstract. De betrokkenheid van de bestuursniveaus wordt
groter en er kunnen engagementen komen van andere partners (RESOC, POM, private investeerders,
havens, etc.). Met de uitwerking van één of meerdere projecten nog tijdens het afbakeningsproces wordt
niet alleen een grotere betrokkenheid bij de partners gecreëerd maar worden de elementen inzake be-
stemming, inrichting of beheer die eventueel in het verordenend afbakeningsplan moeten worden opge-
nomen, reeds in een vroeg stadium aangeleverd. Hierdoor wordt het besluitvormingsproces enigszins
Page view 11
1 2 ... 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 ... 232 233

Comments to this Manuals

No comments